Verhaalsommen oplossen: zit de moeilijkheid in het verhaal of in de som? [English version under construction]
Over de voors en tegens van de realistische rekenmethode is al veel gezegd en geschreven. In deze methode worden rekensommen niet langer kaal aangeboden, maar verpakt in een verhaaltje. Rekenen wordt op deze manier begrijpend lezen, en daarvan zijn taalzwakke leerlingen de dupe, luidt de voornaamste kritiek. De voorstanders benadrukken daarentegen dat de realistische rekenmethode beter aansluit bij de belevingswereld van kinderen (die hierdoor meer gemotiveerd raken), en dat de methode hen op effectieve wijze verschillende, flexibel inzetbare, denk- en oplossingstrategieën leert.
Ook de aard van het debat over realistisch rekenen is onderhevig aan kritiek. De claims van zowel voor- als tegenstanders zouden onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn. De oorzaak daarvan ligt voor een groot deel bij de wetenschap zelf. Zo is er nog relatief weinig hard, empirisch-analytisch onderzoek gedaan naar het (leren) rekenen in een context in het algemeen en de ‘taligheid’ van verhaalsommen in het bijzonder. Om dit hiaat op te vullen doen wij binnen deze lijn onderzoek naar de problemen die basisschoolleerlingen ondervinden bij het oplossen van verhaalsommen. Daarbij richten we ons zowel op relevante kindkenmerken als verhaalsomkenmerken. In hoeverre zijn er individuele verschillen in het vermogen een adequate mentale representatie te vormen van de probleemsituatie die in de verhaalsom schuilgaat? Welke talige karakteristieken van de verhaalsom zélf beïnvloeden deze en andere oplossingsprocessen? En in hoeverre kan het (leren) gebruik(en) van visuele oplossingsstrategieën, - vooral: het maken van tekeningen -, het oplossingsproces vergemakkelijken?
Ook de aard van het debat over realistisch rekenen is onderhevig aan kritiek. De claims van zowel voor- als tegenstanders zouden onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn. De oorzaak daarvan ligt voor een groot deel bij de wetenschap zelf. Zo is er nog relatief weinig hard, empirisch-analytisch onderzoek gedaan naar het (leren) rekenen in een context in het algemeen en de ‘taligheid’ van verhaalsommen in het bijzonder. Om dit hiaat op te vullen doen wij binnen deze lijn onderzoek naar de problemen die basisschoolleerlingen ondervinden bij het oplossen van verhaalsommen. Daarbij richten we ons zowel op relevante kindkenmerken als verhaalsomkenmerken. In hoeverre zijn er individuele verschillen in het vermogen een adequate mentale representatie te vormen van de probleemsituatie die in de verhaalsom schuilgaat? Welke talige karakteristieken van de verhaalsom zélf beïnvloeden deze en andere oplossingsprocessen? En in hoeverre kan het (leren) gebruik(en) van visuele oplossingsstrategieën, - vooral: het maken van tekeningen -, het oplossingsproces vergemakkelijken?